9 september 2024 | 1.00 minuten leestijd

Een van de kerntaken van het samenwerkingsverband is het beoordelen van de toelaatbaarheid van kinderen tot het Praktijkonderwijs (PRO) en het Voortgezet Speciaal Onderwijs (VSO) en het afgeven van de zogenaamde ’toelaatbaarheidsverklaringen’. De opzet van het document waarin de werkwijze is beschreven dateerde nog uit 2014, toen de samenwerkingsverbanden passend onderwijs zijn ingericht. Het afgelopen jaar heeft de Commissie van Advies het document geactualiseerd en makkelijker leesbaar gemaakt.

Weinig bureaucratie, vlotte en zorgvuldige afhandeling
Een van de landelijke maatregelen om passend onderwijs te verbeteren is het vereenvoudigen van de procedure om een toelaatbaarheidsverklaring aan te vragen. Zo is er een landelijk aanvraagformulier gemaakt, waarmee je in ieder samenwerkingsverband terecht kunt. Het samenwerkingsverband in Noord- en Midden- Drenthe werkt met het digitale programma Indigo. De invulvelden binnen Indigo komt globaal overeen met het landelijke aanvraagformulier. Om te zorgen voor een vlotte doorlooptijd komt de CvA wekelijks bij elkaar. Als het dossier helder en eenduidig is, dan kan het besluit snel worden genomen, soms zelfs binnen een dag. Tegen het einde van het schooljaar is er altijd piekdrukte en duurt het langer voordat de aanvraag beoordeeld is.

Zienswijze leerling en ouders
De commissie van Advies vindt het belangrijk om te weten hoe de leerling en ouders aankijken tegen de overstap naar Praktijkonderwijs of VSO. De ‘zienswijze van leerling en ouders’ is daarom onderdeel van het aanvraagformulier. Als ouders en school het niet met elkaar eens zijn, dan is dat voor de CvA een reden om ouders en leerling uit te nodigen voor een gesprek, zodat de commissie de verschillende perspectieven kan betrekken bij de beoordeling.

De CvA als sparringpartner
Jaarlijks beoordeelt de commissie ongeveer 175 dossiers. Het dossier geeft een inkijkje in de onderwijsloopbaan van de leerling, de knelpunten die zich hebben voorgedaan en de wijze waarop de school daar mee omgaat. Hiermee krijgt de commissie een algemeen beeld van de kwaliteit van de geboden ondersteuning op scholen en de wijze waarop de leerling, ouders, school en hulpverlening met elkaar samenwerken. Als er aanleiding toe is, geeft de commissie feedback aan de school. Soms gaat dat over het proces om te komen tot een tlv-aanvraag en soms over de inhoudelijke keuzes die de school heeft gemaakt. Ook geeft de commissie aandachtspunten mee aan het samenwerkingsverband als geheel. Zo heeft de commissie het afgelopen schooljaar de scholen uit het samenwerkingsverband opgeroepen om de interne ondersteuningsvoorzieningen te versterken en deze structureler in te zetten. Ook is aandacht gevraagd voor de kwaliteit van het ontwikkelingsperspectief. Als scholen twijfelen over het indienen van een aanvraag, dan kunnen zij van tevoren de commissie consulteren. De ervaring is dat dit een vlotte afhandeling van de aanvraag bevordert.